Verkeer

Verplichtingen van de andere weggebruikers

Paarden hebben de neiging te vluchten als ze iets naderen, wat volgens hen gevaarlijk is. Dit zelfbeschermingsinstinct is eigen aan alle dieren. Als het ene paard tekenen van angst vertoont, dan gaat het andere het imiteren. Omdat hun berijders hen beletten te vluchten, worden de paarden nog angstiger en bewegen ze bruusk in alle richtingen, of beginnen ze te steigeren. In het slechtste geval glijden of vallen de ruiters van de op hol geslagen paarden.

Daarom hebben bestuurders bepaalde verplichtingen tegenover ruiters:

  • Elke bestuurder moet meteen vertragen wanneer hij trek-, last- en rijdieren of vee op de openbare weg nadert.
  • Elke bestuurder moet stoppen bij het geringste teken van angst.
  • Het is verboden om door lawaai de dieren te doen schrikken! Bestuurders zijn eveneens verplicht om de nodige maatregelen te nemen, zodat de lading en het materiaal om de lading vast te maken de dieren niet zouden doen schrikken.
  • Bij het kruisen of het inhalen van paarden doen bestuurders er trouwens goed aan om een voldoende grote zijdelingse afstand te bewaren.
  • Elke bestuurder dient bruuske bewegingen, in de omgeving of bij het naderen van een paard, te vermijden.
  • Hou honden aan de leiband.
  • Maak geen of zo weinig mogelijk geluid : brommende of lawaaierige motoren, kreten, remgeluiden, claxongeluiden,… kunnen een paard angstig maken.

HET VERKEERSREGLEMENT VOOR RUITERS

circulation-verkeerOp de openbare weg wordt een ruiter net als een automobilist of een fietser als eenbestuurder aanzien. Hij moet zich bijgevolg aan alle voorschriften houden die van toepassing zijn op bestuurders. Als hij afstijgt en naast zijn rijdier stapt, blijft de ruiter een bestuurder zolang hij zich op de openbare weg bevindt.

Net als andere bestuurders moet hij voortdurend in staat zijn om alle nodige rijbewegingen uit te voeren. Hij moet dus zijn rijdier kunnen beheersen als het opgeschrikt wordt door bijvoorbeeld een vliegtuig, een vrachtwagen of autoverlichting.

Ruiters moeten volgens de wet minimum 14 jaar zijn om op de openbare weg te mogen rijden. Deze leeftijd wordt echter teruggebracht naar 12 jaar, op voorwaarde dat men vergezeld is van een ruiter van ten minste 21 jaar oud.Bestuurders van gespannen moeten daarentegen minstens 16 jaar oud zijn.

Net als andere bestuurders moeten ruiters zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan blijven. De bestuurders van niet ingespannen trekdieren, van last-of rijdieren of van vee mogen, buiten de bebouwde kommen, de gelijkgrondse bermen volgen die rechts in hun richting liggen, op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers niet in gevaar brengen. Ruiters mogen op de rijbaan met twee vooraan rijden, maar als er één ruiter op de gelijkgrondse berm rijdt, dan moeten alle anderen in één rij rijden.

Het verkeersreglement stelt dat fietspaden en trottoirs verboden terrein zijn voor ruiters. Er zijn bovendien bijzondere regels van toepassing voor wegen voor voetgangers, fietsers en ruiters.
Ruiters moeten een richtingsverandering aangeven met een armbeweging. Merk ook op dat het in bebouwde kommen verboden is om ingespannen of bereden dieren te laten galopperen.

Groepen van ten minste 10 ruiters mogen begeleid worden door een groepsleider, die toeziet op het goede verloop van de tocht. Deze groepsleider moet ten minste 21 jaar oud zijn en om de linkerarm een band dragen met de nationale driekleur. Op kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag de groepsleider het verkeer in de dwarswegen stilleggen terwijl de groep oversteekt. Hiervoor moet hij een bord gebruiken met afbeelding van verkeersbord C3.

De wetgeving maakt op verschillende punten een onderscheid tussen ruiters en de bestuurders van gespannen, ook menners genoemd. Zo mogen menners niet rijden op wegen voorbehouden voor ruiters of op andere plaatsen dan de rijbaan en in geen geval met twee naast elkaar. Wettelijk gezien mag een gespan niet meer dan vier dieren achter elkaar bevatten, en mogen er maximum drie paarden naast elkaar lopen. Gespannen moeten vergezeld worden van voldoende begeleiders om het verkeer veilig te doen verlopen. Als de lading langer is dan 12 meter, moet er een begeleider te voet achter de lading stappen.

(Bron: Via Secura nr. 71 (Tijdschrift van het Belgisch Instituut Voor de Verkeersveiligheid, 1/2006))

Contact

Belgicastraat 9 / 3
1930 Zaventem

 Email: info@cbc-bcp.beemail-cbc-bcp
telephone-cbc-bcp Tel: +32(0)2/478.27.54
 Fax: +32(0)2/242.26.44printer-cbc-bcp